Kent u die uitdrukking: ‘radio-ensembles’? Hiermee worden vaak de radio-amusementsorkesten aangeduid die vanaf de jaren ’20 van de vorige eeuw actief waren. Ze waren verbonden aan een van de ‘oude omroepverenigingen’: AVRO, VARA, KRO en NCRV (de VPRO had geen eigen ensembles).
Behalve ‘grote’ orkesten, die zowel klassieke als amusementsmuziek speelden, richtten AVRO, VARA en KRO rond 1932 speciale orkesten op die aan de grote vraag naar amusementsmuziek moesten voldoen. Namen: Kovacs Lajos, Eddy Meenks Decibels, Paul Godwin, Piet Lustenhouwer, Hans Mossel, Klaas van Beeck, Eddy Walis (De Flierefluiters) etc., etc.
In 1934 bestond tweederde van de programmering van alle omroepen uit eigen, live uitgezonden optredens! Iedere muziekstroming kreeg in die jaren haar eigen orkest: zigeunermuziek, Hawaiian, Weense Schrammelmuziek etc. In 1935 telde de VARA bijvoorbeeld elf ensembles, allemaal samengesteld uit de 39 musici van het grote VARA-Orkest o.l.v. Hugo de Groot. In datzelfde jaar werkten ongeveer 250 musici bij de omroep, in 1943 ruim 300, van wie er veel afkomstig waren van de bioscooporkesten, die door de komst van de geluidsfilm waren getroffen.
Na 1945 bleef deze situatie in veel opzichten bestaan; veel bekende namen van voor de oorlog bleven ook lang daarna nog op de radio te horen. Rond 1960 vond een kentering plaats: live-muziek op de radio werd steeds meer een zeldzaamheid. Het omroeporkest dat de toorts brandende houdt is het Metropole Orkest.
Na deze historische verhandeling* vraagt u zich wellicht af wat dit alles te maken heeft met het MCO? Het antwoord luidt: veel. De Muziekbibliotheek bezit duizenden handgeschreven arrangementen die in die radio years door de radio-ensembles werden gebruikt. The Skymasters, The Ramblers, De Zaaiers enzovoort: hun namen zijn al aan het vervliegen, maar veel van de muziek die ze speelden is bewaard gebleven. Via een ‘ouderwetse’ kaartcatalogus zijn de titels te vinden; op termijn zullen ze in de geautomatiseerde catalogus raadpleegbaar zijn.
* Zie ook het desbetreffende hoofdstuk van Ad Maatjens in Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam, 2001)
Dit artikel verscheen oorspronkelijk als de 4e aflevering in de reeks Uyt den ouden doosch die catalogiseerder en 'MCO-historicus' Jan Jaap Kassies verzorgt voor de MCO-intranetsite.
In 1934 bestond tweederde van de programmering van alle omroepen uit eigen, live uitgezonden optredens! Iedere muziekstroming kreeg in die jaren haar eigen orkest: zigeunermuziek, Hawaiian, Weense Schrammelmuziek etc. In 1935 telde de VARA bijvoorbeeld elf ensembles, allemaal samengesteld uit de 39 musici van het grote VARA-Orkest o.l.v. Hugo de Groot. In datzelfde jaar werkten ongeveer 250 musici bij de omroep, in 1943 ruim 300, van wie er veel afkomstig waren van de bioscooporkesten, die door de komst van de geluidsfilm waren getroffen.
Na 1945 bleef deze situatie in veel opzichten bestaan; veel bekende namen van voor de oorlog bleven ook lang daarna nog op de radio te horen. Rond 1960 vond een kentering plaats: live-muziek op de radio werd steeds meer een zeldzaamheid. Het omroeporkest dat de toorts brandende houdt is het Metropole Orkest.
Na deze historische verhandeling* vraagt u zich wellicht af wat dit alles te maken heeft met het MCO? Het antwoord luidt: veel. De Muziekbibliotheek bezit duizenden handgeschreven arrangementen die in die radio years door de radio-ensembles werden gebruikt. The Skymasters, The Ramblers, De Zaaiers enzovoort: hun namen zijn al aan het vervliegen, maar veel van de muziek die ze speelden is bewaard gebleven. Via een ‘ouderwetse’ kaartcatalogus zijn de titels te vinden; op termijn zullen ze in de geautomatiseerde catalogus raadpleegbaar zijn.
* Zie ook het desbetreffende hoofdstuk van Ad Maatjens in Een muziekgeschiedenis der Nederlanden (Amsterdam, 2001)
Dit artikel verscheen oorspronkelijk als de 4e aflevering in de reeks Uyt den ouden doosch die catalogiseerder en 'MCO-historicus' Jan Jaap Kassies verzorgt voor de MCO-intranetsite.